Voetbalheld in de luwte

Het is 10 april als ik dit schrijf. Voor mijn teamgenoot Ton van VVIJ is het een bijzondere dag. Hij krijgt zijn eerste nieuwe (kunst-)knie. Als alles goed gaat volgend jaar zijn tweede. Vorige week nam ik een interview af omdat Ton bijzonder is. Op het veld emotioneert hij me altijd zonder dat ik hem echt kende. Waarom dat is, kon ik niet geheel begrijpen. Ik ging met hem in gesprek en vroeg naar zijn voetballeven. Overeenkomsten en verschillen tussen ons kwamen aan het licht.

Sinds anderhalf jaar voetballen we met elkaar in IJsselstein in de groep van oudst voetballende VVIJ-ers. Ik meestal als spits en tegenstander van Ton die op doel staat. Hij sloot in 2014 aan toen hij van zijn zoon hoorde van het bestaan van de groep voetballende “ouderen” in IJsselstein. Het gaat er gemoedelijk aan toe en zowel Ton als ik genieten met volle teugen van deze vrijdagavonden. De geboren Rotterdammer straalt het helemaal uit, van oor tot oor. Dat zie ik wekelijks aan hem. In ons gesprek blijkt dat we beiden onmiskenbare liefhebbers van het voetbalspel zijn. We begrijpen elkaar direct als we over onze voetbalbeleving praten. Een partijtje spelen is voor ons beiden een verslaving, ons leven lang al. We plannen er alles omheen en niets, geen etentje, familie-uitje of vakantie mag het voetbal in de weg staan. We verwachten beiden dat onze omgevingen er rekening mee houden en begrip tonen voor ons voetballeven.

Al pratende bleek dat Ton en ik als eens eerder met elkaar speelden. In het jaar 2000 zag ik per toeval een groepje mannen spelen op een zaterdagmiddag aan de Hesselaan in Nieuwegein. Ik vroeg aan de man die de leiding leek te hebben of ik daar kon meedoen. Nu besef ik dat het Ton geweest moet zijn. Enkele jaren deed ik wekelijks mee met hem en een groepje van een man of 15. Ton was daar jaren lang de organisator van. Hij zorgde voor een veldje, materialen, spelers en soms toernooitjes. Op die manier bleef hij voetballen en zette hij een eigen clubje op.

Net als ik had Ton vanuit huis geen stimulans om te gaan voetballen. We waren in onze jeugd dan ook nooit lid van een club. Het was voetballen op straat. We hebben het spel zelf geleerd zonder trainers door altijd bezig te zijn met verbetering van ons zelf. Ton droomde daarbij als kind van een keeperscarrière en ik van een leven als beroemde spits. Nu is het allemaal anders. Realiteit kwam er voor in de plaats en we zijn beiden blij dat we nog wekelijks kunnen voetballen in een gezellige groep. Maar nog nimmer zijn we tevreden over ons eigen presteren en altijd willen we meer en beter. Maar het lijf kan niet meer wat het hoofd wil.

Als Ton op doel staat duikt hij, springt hij en bokst hij de ballen met bijzondere reflexen uit het doel. En dat ondanks de zichtbare pijn in zijn knieën, de 5 bypasses en het longinfarct van enkele jaren terug. Eenmaal op het veld worden zijn fysieke ongemakken vergeten, zoals ik eventuele sores aan mijn hoofd vergeet voor anderhalf uur lang. We sluiten ons af voor de buitenwereld, horen niet wat tegenstanders tegen ons zeggen en reageren niet op scheidsrechterlijke dwalingen. Nee, we focussen enkel op onze eigen spel. Als dat goed is, dan stappen we tevreden van het veld. Winst of verlies is dan minder belangrijk.

Onze verschillen zijn voor mij eigenlijk specialer dan onze overeenkomsten. Het toont aan dat voetbal diversiteit verdwijnen zodra je het veld op stapt. Ton zijn voetballeven begon op klompen op straat en hobbelige weilandjes zonder doeltjes. Dat van mij startte op Adidas gympen op netjes geplaveide hofjes en strak aangelegde grasveldjes. Hij bezocht zijn eerste wedstrijd van Oranje met zijn helden De Munck, Lenstra en Wilkes. Op een voor mij vergelijkbare leeftijd bestond Oranje uit Van Basten, Rijkaard en Gullit. En Ton speelde zijn eerste competitiewedstrijdje in 1954 op geleende en veel te grote voetbalschoenen. Ik speelde mijn eerste duel in 1987 op afgemeten schoeisel. Mijn jeugd of leven was een makkie vergeleken met wat Ton moest doorstaan. Hij groeide op in een pleeggezin en werd klein gehouden. Dat draagt hij nog steeds mee en het heeft hem beperkt, vertelt hij tijdens onze ontmoeting. Waar mijn ouders mij als kind vertelden dat ik alles kon als ik echt wilde, hoorde Ton het tegenovergestelde. Hij beseft nu dat hij deze houding meedroeg en dat zijn omgeving het daardoor soms niet makkelijk met hem had.

Onze verschillen en overeenkomsten maken Ton voor mij een voorbeeld als voetballend mens. Wijs gemaakt door het leven en nog altijd onvoorwaardelijke liefde voor het voetbal. Zoals hij is, wil ik ook zijn op zijn leeftijd. Ton is namelijk 78! De energieke IJsselsteiner werd evenals mijn overleden vader geboren aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Tot deze week aan toe stond Ton als oudste wekelijks op het veld bij VVIJ maar ook bij de Old-Stars van FC Utrecht waar 60-plussers met elkaar trainen. Hij doet beslist niet voor spek en bonen mee. Duikend, vallend en opstaand, gooiend en trappend staat hij meer dan zijn mannetje. Het zijn de momenten waarop hij volledig tot bloei komt, even zijn pijn vergeet en er een brede glimlach op zijn gezicht verschijnt.

Vanaf vandaag gaat hij vermoedelijk een lange revalidatie in na zijn eerste operatie waarin hij een nieuwe knie krijgt. Volgend jaar een tweede. Maar net als zijn vrouw ben ik er van overtuigd dat Ton bij VVIJ terug op het veld zal komen om weer te voetballen. “Eindelijk na jaren weer eens pijnvrij dat balletje kunnen trappen in plaats van op doel staan. Niets liever dan dat” zegt Ton aan het eind van ons gesprek. Daar put hij zichtbaar zijn motivatie uit en met dat doel voor ogen zal hij dagelijks aan zijn comeback werken.

Er zal geen pers zijn en er zullen geen camera’s op Ton gericht zijn als hij straks op 80-jarige leeftijd weer zijn opwachting maakt bij VVIJ-35-plus of de Old-Stars. Terwijl het een bijzondere gebeurtenis is. Bij leven en welzijn zal ik erbij zijn om te klappen voor hem. Waar Ruud Geels mijn eerste voetbalheld was, zou Ton Kruithof wel eens mijn laatste kunnen zijn.